Vrijdag

Vroeg opgestaan (kwart voor zes) omdat we nog een keer het wildpark in wilden. We moesten en zouden olifanten zien, want daar staat Waza om bekend.

Geen olifanten
Na 5 uur en 70 km toeren door het reservaat viel er geen olifant te bekennen. Wel hebben we dezelfde diersoorten gezien als gisteren met als toegift een struisvogel. Maar eerlijk is eerlijk, ook veel vogels.

Tot overmaat van ramp kwam de MAN 6 vast te zitten in drassig terrein met olifantengras, maar dankzij de MAN 4 en een lange dikke sleepkabel kon die er weer uitgetrokken worden.

Op naar Tsjaad
Na de lunch en de reparatie van een lekke reservebandband gingen we om half drie de weg weer op richting Tsjaad. Mensen zijn hier zo arm dat ze met alles blij zijn, zelfs met lege Colaflessen en onze grijze Komo-zakken.

Het landschap wordt vlakker en schraler, de dorpen langs de weg armer. Er wordt couscous verbouwd, en er worden stenen gedroogd en aan de weg verkocht. De bevolking lijkt afstandelijker te worden dan in het zuiden.

Inkopen doen
Aan het eind van de middag stoppen we in het dorp Maltam om inkopen te doen. We slaan het kamp op op het terrein van een oogkliniek die gerund wordt door Duitse en Zwitserse vrouwelijk verpleegkundigen.

Verrassing: olifanten uit het Waza park lopen nu hier in de buurt rond, en die gaan we morgenochtend alsnog bekijken. Daarna krijgen we nog een rondleiding door de kliniek.