Zaterdag

We komen nu steeds zuidelijker in Ethiopië. Door alle problemen met de container is Kenya niet haalbaar. Om Nairobi te bereiken zouden moeten we lange dagen moeten maken. Dat is geen optie. Daarnaast zien we dan niet de bijzonderheden waar Ethiopie bekend om is. Dan maar met de volgende trip (in de loop van dit jaar) de weg vervolgen naar Kenya.

Minder akkers
Je ziet hier niet meer van die grote optochten mensen langs de weg, alhoewel er nog steeds veel kleine dorpjes zijn. In dit gedeelte van Ethopie zijn veel minder akkers en als je stopt zijn de mensen vriendelijker.

Toch is het hier vruchtbaar, er groeien mango’s, watermeloenen, papaya’s en bananen. Ook zien we weer katoenplanten die onlangs geplukt zijn. Die plukster lopen met grote balen katoen op hun rug. Overal worden de vruchten te koop aangeboden op schalen langs de weg.

We kopen bananen, meloenen en mango’s. Heerlijk, zo vers van de boom. Arba Minch ligt aan de rand van twee meren en doordat de weg heuvel op en af gaat, heb je mooie vergezichten op het meer.

Je hebt het gevoel dat je op zeeniveau rijdt, maar de hoogtemeter geeft een hoogte aan van 1500 m. De meren worden aan de oostelijke kant omringd door bergen tot zo’n 4000 m.

Rookpluimen uit de uitlaat
De Toyota rijdt, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Dikke rookpluimen komen uit de uitlaat, eerst wit dan zwart. Geen goed teken. Vlak voor we Arba Minch bereiken, geeft Leo te kennen dat de Toyota moet stoppen.

De motorkap gaat open en eronder komt een kokende motor te voorschijn. Het lijkt erop dat de pakkingen lek zijn, waardoor er olie op het hete motorblok komt dat de rook veroorzaakt. Ook de radiateur staat te koken.

Erik en Marijke staan beteuterd bij hun auto. Het beestje is weliswaar ruim 20 jaar oud, maar ze hebben nog nooit motorische problemen gehad. Jack gaat op zoek naar het hotel met een plaats voor de auto’s zo’n 5 km verderop.

De MAN6 sleept de Toyota ernaar toe, zodat de technici de schade kunnen bekijken. De schade blijkt nog veel erger dan verwacht. Een pakking vervangen is tot daaraan toe, maar de cilinderkop is gescheurd.

Dat betekent dat de auto niet meer kan rijden. Een andere cilinderkop is de enige oplossing. Maar ga die maar eens zoeken in de buurt. Zoveel Toyota’s van dit type rijden hier niet rond.

Hulp van de plaatselijke jongens
Met hulp van plaatselijke jongens schijnen we aan een 2e-hands cilinderkop te kunnen komen. Na veel overleg heen en weer spreekt Leo met hen af dat ze die morgenochtend vroeg komen brengen. Er is dus nog hoop.

Het hotel waar we met de auto’s staan, ligt op een fantastische plek met uitzicht op de twee meren. We hebben het gevoel dat we in de dierentuin staan, want we een grote bavianenfamilie omringt ons en hoog in de lucht vliegen verschillende soorten vogels, zoals Marabou’s, neushoornvogels en allerlei roofvogels.

De auto’s stallen
Erwin en Lex gaan op bezoek bij een jong stel Duitsers die hier al 9 jaar wonen. Via Ruth (van het ziekenhuis) hebben we hun adres gekregen. Het is waarschijnlijk mogelijk om de auto’s hier te stallen. Het is prettig als dat geregeld is.

Het stel is heel enthousiast na de verhalen over de Holland Africa Tour en zelf vinden ze het erg leuk als de auto’s bij hun gestald worden. Wel moeten ze nog overleg plegen met hun baas, maar ze verwachten geen problemen.

In het restaurant is een goeie kok, die ons met een heerlijk diner verwent. In de verte wordt de omgeving verlicht door onweer. Maar we houden het droog.